Het decreet lokaal bestuur van 22 december 2017, art 40;
Het decreet van 27 april 2018 betreffende de uitzendarbeid in de Vlaamse overheidsdiensten en de lokale besturen.
Het decreet van 27 april 2018 bepaalt de voorwaarden waaronder lokale besturen (gemeente, OCMW, ...) beroep kunnen doen op uitzendarbeid.
De gemeenteraad moet het kader vastleggen waarbinnen uitzendarbeid bij de gemeente mogelijk is en dit binnen de krijtlijnen vastgelegd door bovenvermeld decreet.
Het decreet laat uitzendarbeid toe voor een maximale periode van 12 maanden, met inbegrip van eventuele verlengingen.
Het uitvoerend orgaan, met name het college van burgemeester en schepenen, is vervolgens bevoegd is om de uitzendkrachten in dienst te nemen binnen het kader en de regels vastgelegd door de gemeenteraad.
Deze bevoegdheid kan gedelegeerd worden aan de algemeen directeur.
Uitzendarbeid is volgens het decreet mogelijk in volgende gevallen:
Na vastlegging van het kader door de gemeenteraad kan het college van burgemeester en schepenen beslissen omtrent eventuele delegatie aan de algemeen directeur.
Vervolgens worden binnen het managementteam afspraken gemaakt omtrent de procedure waarbinnen diensten een invulling via uitzendarbeid kunnen aanvragen.
Dit kader maakte voorwerp uit van onderhandelingen met de vakorganisaties op 16 november 2022. Er werd akkoord gegeven.
Bijlage:
Art. 1: De gemeenteraad stelt het kader inzake inzet van uitzendkrachten vast als volgt:
1) Het gemeentebestuur van Kampenhout kiest ervoor om uitzendarbeid toe te laten in volgende gevallen:
Voor elke vorm van uitzendarbeid is uitzendarbeid toegelaten voor een maximale periode van 6 maanden, eventuele verlengingen inbegrepen.
2) Er wordt prioritair een beroep gedaan op kandidaten uit een geldende wervingsreserve vooraleer uitzendarbeid wordt toegepast. Kandidaten uit een wervingsreserve worden door de gemeente aangesteld en niet door het uitzendkantoor. Indien mogelijk wordt aan personeelsleden met een deeltijdse arbeidsovereenkomst of deeltijdse opdracht de mogelijkheid gegeven om hun arbeidsovereenkomst of aanstelling tijdelijk uit te breiden.
Enkel indien deze maatregelen geen oplossing bieden, kan het gemeentebestuur een beroep doen op uitzendkrachten.
3) De uitzendkrachten kunnen nooit tewerkgesteld worden met opeenvolgende dagcontracten.
4) Er worden geen uitzendkrachten aan het werk gezet of gehouden op dagen van staking of lock-out.
5) De personeelsdienst brengt de representatieve vakorganisaties vooraf op de hoogte per brief of per elektronische post van de gevraagde indienstnemingen van uitzendkrachten en dit uiterlijk de dag voorafgaand aan de dag van indienstneming.
Bij de verwittiging wordt vermeld voor welke functie een beroep zal gedaan worden op een uitzendkracht, de vermoedelijke duur ervan en welk uitzendkantoor als werkgever zal optreden.
6) In het eerste BOC van het kalenderjaar bezorgt de gemeente de globale informatie over de inzet van uitzendkrachten in het voorafgaande kalenderjaar. Deze informatie bevat minstens: